Controle handelingen
Controle handelingen buitenzijde:
controle 1x per maand.
Vloeistoffen:
1: olievulopening
• voor het bijvullen van de olie
• soort olie is te vinden in het instructieboekje
• De hoeveelheid om van minimaal naar maximaal bij te vullen is 1 Liter
2: oliepeilstok
• om de olie te peilen
• mag bij warme motor, maar motor moet wel minimaal 10 minuten uitstaan zodat de olie weer terug in het carter kan lopen.
• peilstok eerst omhoog halen, daarna zuiver maken, weer terug in dezelfde opening, omhoog halen, stand aflezen,terug plaatsen.
3: ruitensproeiervloeistof
• water met een antivriesmiddel tevens schoonmaakmiddel
• visuele controle op hoeveelheid ook controlelampje op het dashboard
4: remvloeistof
• visuele controle transparant reservoir
• binnen in auto waarschuwingslampje bij een te laag vloeistofniveau
5: koelvloeistof
• visuele controle transparantreservoir.
• nooit openen en controleren met warme vloeistof. Doordat het een gesloten systeem is staat dit onder druk. Dus indien dit geopend wordt
spuit de vloeistof die zo’n 80 °C is eruit.
6: accu
• visuele controle of erop de polen geen corrosie zit.
• of de accu nog vaststaat
Banden:
1: bandenspanning
• minimale bandenspanning af te lezen op een tabel in deur van de auto.
• juiste bandenspanning heeft een gunstig effect op brandstofverbruik, wegligging en slijtage van de band.
• een te lage bandenspanning is af te lezen op een bandenspanningsmeter of aan het dikke buikje.
2: profieldiepte
• minimaal 1,6 mm diep dit is te controleren door in de hoofdgroef te voelen of de slijtageindicator gelijk is met bovenkant van de band.
3: beschadigingen
• Een scheur of bult op de wang van de band kan betekenen dat deze zo beschadigd is dat er een klapband kan ontstaan.
4: ventieldopje
• Dit sluit het ventiel af waardoor er geen vuil tussen de velg en de band kan gaan zitten waardoor de bandenspanning omlaag gaat.
Overige:
Dagelijkse controle.
1: geen beschadigingen aan de carrosserie .
2: geen vloeistof onder motor.
• lekkages.
3: glas zuiver en heel.
• goed zicht en braak.
4: spiegels en ruitenwissers.
• aanwezig en heel
5: kentekenplaat
• zuiver en leesbaar
6: kapotte band
7: verlichting
Controle binnenzijde:
1: Toerenteller
2: Koelvloeistoftemperatuur meter
1.1: Accu
1.2: Oliedruk
1.3: Aangetrokken parkeerrem en niveau remvloeistof
1.4: PS (niet zichtbaar) stuurbekrachtiging
1.5: vierwielaandrijving
1.6: Motorstoring
1.7: Gordels
1.8 waarschuwingsdriehoek m.b.t. infodisplay
3: Snelheidsmeter
4: Brandstofmeter
Rode lichtjes betekenen: STOP deze gaan aan als de sleutel in de contact stand staat, branden ter controle van het lampje.
Gele Lichtjes betekenen: Binnen een afzienbare periode een bezoek brengen aan een werkplaats.
Groene lichtjes zijn controle lichtjes voor de verlichting
Blauw lichtje betekent dat het ongedimd groot licht brandt.